maandag 30 januari 2012

Maashoek

Maashoek



De Maashoek of "aen gen Steyl".
Maashoek
De Maashoek, het oude "xe4en gen Steyl", met op de voorgrond het oude koopmanshuis Franssen. Hier was de oude maasovergang, de Gulikse tol en de kolenwaag gevestigd. Er was ook reeds vanaf de middeleeuwen een mergelopslag en mergelhandel. De aloude maasovergang heeft aan Steyl zijn naam geschonken ‘xe4an gen Steyl"betekent niets anders dan "aan het veer" De naam Steyl is afgeleid van het niet-klassieke latijnse woord "Stelum". We ontmoeten dit woord in de Nederlandse taal in Steyl "deurstyl, bezemstyl". Dit zelfstandig naamwoord is op enkele plaatsen vernderd in een eigen naam zoals "het Steel" te Roermond en ook Steyl bij Tegelen. Reeds in acten uit de veertiende eeuw wordt deze naam genoemd, bij het veerpont was de oever van de Maas zo steil dat de schepen hier konden aanleggen, hun lading lossen en nieuwe vrachten inladen. Deze gunstige omstandigheden maakten Steyl tot een handelscentrum. De veerpont aan de Maas hoorden toe aan de heren van Kessel en diende als verbinding tussen Tgelen en Baarlo, dorpjes gelegen aan beide oevers van de Maas. In groter verband was de veerpont ook de schakel tussen het Rijnland en Nederland. Op de Maas voeren schepen van Roermond naar Venlo en naar de grote zeehavens in het noorden. De stad Venlo had het uitsluitend handelsrecht tussen Mook en de Wielderbeek, die de grens vormde tussen Tegelen en Venlo. Dit belangrijke voorrecht ontving Venlo in het jaar 1343 bij zijn verheffing tot stad door Hertog van Gelder. De stad Roermond verheugde zich in hetzelfde handelsprivilxe9ge, doch dit reikte slechts tot de Aalsbeek, de grens tussen Tegelen en Belfeld. Tussen de Aalsbeek en de Wielderbeek lag Tegelen, de z.g. streek van Gulik. Tegelen had zijn eigen recht tot het opslaan, laden en lossen van alle goederen die per schip konden worden vervoerd. Ook mocht het daarmee handel drijven. De Gelderse voorschriften kwamen voor Tegelen niet in aanmerking. Steyl had in vroegere eeuwen ook Maastol. Deze tol werd slechts geeist voor mergel die over de Maas vervoerd werd. Veel belangrijker was het opslaan van mergel in Steyl. Men gaf aan zo’n opslagplaats de naam "amer", "hamer"of in latere tijd "hammer".Ook in Well was een hammer waarvan thans nog het bekende restaurent "de Hamert" te vinden is. De Steyler mergelhammer was in het jaar 1294 eigendom van de Graaf van Gelder. Tot in de 18e eeuw werd deze hammer nog geregeld vermeld. Vanuit Steyl werd de mergel verkocht aan omliggende gehuchten en dorpen tot ver in het Rijnland was er zelfs vraag naar. De mergel werd vooral in vroegere tijden veel als bouwmateriaal gebruikt. Later werd ze vooral als kunstmew in de handel gebracht. Ook sinds de middeleeuwenwerden in Steyl vanuit Luik kolen en kalk aangevoerd en verhandeld. Voor deze kolenhandel had de Hertog van Gulik een z.g. kolenweger aangesteld. Hij moest telkens d ehoeveelheid kolen bepalen en afwegen. Uit een beschrijving van de 17e eeuw blijkt dat de inwoners van Tegelen voor het vervoer landinwaarts karren gebruiktendie getrokken werden door kleine "weidtpaardjes". Deze transporten gingen dan door de Kenzenstraat en Nabben over de Aalsbee door de Hellestraat en over de grens tussen Tegelen en Belfeld naar de Leemhorst. Hier splitste de weg in tweexebn, De ene weg liep rechtdoor over de Horsterberg naar Kaldenkirchen, de andere zijdelings door het Broek in de richting van Malbeck naar Bruggen verder landinwaarts. Dit was de oude Keizer-Karelweg. Begrijpelijk is dat zich aan de Leemhorst een hoefsmid vestigde voor het beslaan van de paarden en het onderhoud van de karren. Op de Horst woonden ook de z.g. voorspanners die met extra paarden de karren over de Horsterberg trokken. Steyl had enen zeer belangrijke eigen expeditiehandel. De naburige Rijnprovincixebn hadden deze plaats gekozen voor stapelplaats voor hun goederen die zij uit Frankrijk, Belgixeb en Holland betrokken, en omgekeerd verzonden zij hun goederenover Steyl langs de Maas op en afwaarts naar alle landen. Deze beweging was zo groot dat de pakhuizen op Steyl niet toereikend waren om de grote hoeveelheden zout, olie, teer, pek, granen en koloniale goederen onder dak te brengen en zag men maandenlang goederen gedekt en ongedekt onder de blote hemel geplaatst die ook soms bij gebrek aan voerlieden niet verzonden konden worden. De meeste boeren van Tegelen waren destijds tegelijk voerman en brachten de goederen van Steyl naar Keulen, Neuss, Dusseldorf, Uerdingen, Gladbach, Kempen, Viersen, Breijel, Dulken of door de gehele Rijnprovincie. Waarschijnlijk gaven de lage los – en pakkingsgelden aanleiding dat Steyl de voorkeur had boven andere plaatsen aan de Maas. de eigenaar van de goederen betaalde voor lossen en pakhuishuur niet per 100 kg, maar 12 cent per vrachtkar, zonder te berekenen wat er op was. Als transporthaven was Steyl van grote betekenis. Kooplui lieten zelfs zeeschepen naar Steyl komen en namen hier lading in voor Bordeaux en Marseille en Spaanse havens. Steyl leek in die tijd waarschijnlijk op een zeehaven en er kwam veel geld in het laadje van de gemeente. Toe in 1866 Venlo aangesloten werd op het spoorwegennet ging deze bloeiende handel in Steyl verloren. Vooral bekend zijn de familie’s Abrij, Currentzich, Franssen en Ronck in de 17e eeuw. Canoy en Gubbels zijn bekende koopmansnamen uit de 18e eeuw en Noubis en Kreijkamp uit de 19e eeuw

Geen opmerkingen:

Een reactie posten