Maashoek
De Maashoek of "aen gen Steyl".
De Maashoek, het oude "xe4en gen Steyl", met op de voorgrond het
oude koopmanshuis Franssen. Hier was de oude maasovergang, de Gulikse tol en de
kolenwaag gevestigd. Er was ook reeds vanaf de middeleeuwen een mergelopslag en
mergelhandel. De aloude maasovergang heeft aan Steyl zijn naam geschonken ‘xe4an
gen Steyl"betekent niets anders dan "aan het veer" De naam Steyl is afgeleid van
het niet-klassieke latijnse woord "Stelum". We ontmoeten dit woord in de
Nederlandse taal in Steyl "deurstyl, bezemstyl". Dit zelfstandig naamwoord is op
enkele plaatsen vernderd in een eigen naam zoals "het Steel" te Roermond en ook
Steyl bij Tegelen. Reeds in acten uit de veertiende eeuw wordt deze naam
genoemd, bij het veerpont was de oever van de Maas zo steil dat de schepen hier
konden aanleggen, hun lading lossen en nieuwe vrachten inladen. Deze gunstige
omstandigheden maakten Steyl tot een handelscentrum. De veerpont aan de Maas
hoorden toe aan de heren van Kessel en diende als verbinding tussen Tgelen en
Baarlo, dorpjes gelegen aan beide oevers van de Maas. In groter verband was de
veerpont ook de schakel tussen het Rijnland en Nederland. Op de Maas voeren
schepen van Roermond naar Venlo en naar de grote zeehavens in het noorden. De
stad Venlo had het uitsluitend handelsrecht tussen Mook en de Wielderbeek, die
de grens vormde tussen Tegelen en Venlo. Dit belangrijke voorrecht ontving Venlo
in het jaar 1343 bij zijn verheffing tot stad door Hertog van Gelder. De stad
Roermond verheugde zich in hetzelfde handelsprivilxe9ge, doch dit reikte slechts
tot de Aalsbeek, de grens tussen Tegelen en Belfeld. Tussen de Aalsbeek en de
Wielderbeek lag Tegelen, de z.g. streek van Gulik. Tegelen had zijn eigen recht
tot het opslaan, laden en lossen van alle goederen die per schip konden worden
vervoerd. Ook mocht het daarmee handel drijven. De Gelderse voorschriften kwamen
voor Tegelen niet in aanmerking. Steyl had in vroegere eeuwen ook Maastol. Deze
tol werd slechts geeist voor mergel die over de Maas vervoerd werd. Veel
belangrijker was het opslaan van mergel in Steyl. Men gaf aan zo’n opslagplaats
de naam "amer", "hamer"of in latere tijd "hammer".Ook in Well was een hammer
waarvan thans nog het bekende restaurent "de Hamert" te vinden is. De Steyler
mergelhammer was in het jaar 1294 eigendom van de Graaf van Gelder. Tot in de
18e eeuw werd deze hammer nog geregeld vermeld. Vanuit Steyl werd de mergel
verkocht aan omliggende gehuchten en dorpen tot ver in het Rijnland was er zelfs
vraag naar. De mergel werd vooral in vroegere tijden veel als bouwmateriaal
gebruikt. Later werd ze vooral als kunstmew in de handel gebracht. Ook sinds de
middeleeuwenwerden in Steyl vanuit Luik kolen en kalk aangevoerd en verhandeld.
Voor deze kolenhandel had de Hertog van Gulik een z.g. kolenweger aangesteld.
Hij moest telkens d ehoeveelheid kolen bepalen en afwegen. Uit een beschrijving
van de 17e eeuw blijkt dat de inwoners van Tegelen voor het vervoer landinwaarts
karren gebruiktendie getrokken werden door kleine "weidtpaardjes". Deze
transporten gingen dan door de Kenzenstraat en Nabben over de Aalsbee door de
Hellestraat en over de grens tussen Tegelen en Belfeld naar de Leemhorst. Hier
splitste de weg in tweexebn, De ene weg liep rechtdoor over de Horsterberg naar
Kaldenkirchen, de andere zijdelings door het Broek in de richting van Malbeck
naar Bruggen verder landinwaarts. Dit was de oude Keizer-Karelweg. Begrijpelijk
is dat zich aan de Leemhorst een hoefsmid vestigde voor het beslaan van de
paarden en het onderhoud van de karren. Op de Horst woonden ook de z.g.
voorspanners die met extra paarden de karren over de Horsterberg trokken. Steyl
had enen zeer belangrijke eigen expeditiehandel. De naburige Rijnprovincixebn
hadden deze plaats gekozen voor stapelplaats voor hun goederen die zij uit
Frankrijk, Belgixeb en Holland betrokken, en omgekeerd verzonden zij hun
goederenover Steyl langs de Maas op en afwaarts naar alle landen. Deze beweging
was zo groot dat de pakhuizen op Steyl niet toereikend waren om de grote
hoeveelheden zout, olie, teer, pek, granen en koloniale goederen onder dak te
brengen en zag men maandenlang goederen gedekt en ongedekt onder de blote hemel
geplaatst die ook soms bij gebrek aan voerlieden niet verzonden konden worden.
De meeste boeren van Tegelen waren destijds tegelijk voerman en brachten de
goederen van Steyl naar Keulen, Neuss, Dusseldorf, Uerdingen, Gladbach, Kempen,
Viersen, Breijel, Dulken of door de gehele Rijnprovincie. Waarschijnlijk gaven
de lage los – en pakkingsgelden aanleiding dat Steyl de voorkeur had boven
andere plaatsen aan de Maas. de eigenaar van de goederen betaalde voor lossen en
pakhuishuur niet per 100 kg, maar 12 cent per vrachtkar, zonder te berekenen wat
er op was. Als transporthaven was Steyl van grote betekenis. Kooplui lieten
zelfs zeeschepen naar Steyl komen en namen hier lading in voor Bordeaux en
Marseille en Spaanse havens. Steyl leek in die tijd waarschijnlijk op een
zeehaven en er kwam veel geld in het laadje van de gemeente. Toe in 1866 Venlo
aangesloten werd op het spoorwegennet ging deze bloeiende handel in Steyl
verloren. Vooral bekend zijn de familie’s Abrij, Currentzich, Franssen en Ronck
in de 17e eeuw. Canoy en Gubbels zijn bekende koopmansnamen uit de 18e eeuw en
Noubis en Kreijkamp uit de 19e eeuw
Geen opmerkingen:
Een reactie posten