maandag 30 januari 2012

Posthuis

Posthuis



De Tegelse Postmeestery Posthuis

Het oude postmeesters huis te Tegelen. Gebouwd in 1766 midden in Tegelen.
Thans bewoond door manufacturenzaak van L. Gitmans gelegen aan de Hoogstraat.
Tegen het einde van de vijftiende eeuw werd door Rogier I von Thurn und Taxis, opperjxe4germeister van keizer Frederik III de eerste z.g.n. "Post"opgericht.Zijn kleinzoon Frans I von Thurn und Taxis richtte in 1516 een ruiterpost op tussen Brussel en Wenen. Hij werd door de keizer Maximiliaan benoemd tot generaal-postmeister. Van toen af aan werd de post in ‘t Duitse rijk steeds beter georganiseerd. Vele adelijke families, vroeger tot de armoede vervallen, vonden emplooi in de posterijen en kwamen hierdoor weer tot grote rijkdom., zo ook de aan elkaar verwante families Bors en van Wevelinckhoven. De postmeesters gingen wonen op buitengoederen die zij prachtig inrichten. De familie Bors in Roermond wist in 1696 in Tegelen beslag te leggen op een landgoed, dat welliswaar vervallen was, maar toch de grondslag kon worden van een prachtig buitengoed, n.l. de Munt.
Reeds in het begin van de achttiende eeuw had Tegelen zijn postkantoor, dat ondergeschikt was aan het hoofdkantoor te Maeseyck. Als postmeester van die tijd worden ons genoemd: baron van Wittenhorst en Balthasar van Rees. deze deftige heren zullen zelf wel niet in Tegelen de post beheerd hebben. Veeleer zal een lid van de familie Franssen de postdienst alhier hebben geregeld.
Opmerkelijk is het dat in 1733 de hoofdpostmeester van Maeseyck, Henricus Constantinus van Wevelinckhoven, na de dood van zijn vrouw Hendrina de Bors naar Tegelen kwam om in zijn nieuw gebouwde landhuis op de Munt zijn levensavond te gaan slijten.
Uit de familie Franssen zijn ons twee postmeesters bekend.
III.21 De eerste is Willem Franssen die op Steyl geboren werd als zoon van Godefridus Franssen en Agatha Raemaeckers. 26 november 1733 ging hij te Tegelen een huwelijk aan met Beatrix Ronck. Zijn vrouw en zijn oudste zoon stierven op jonge leeftijd, zodat hij al zijn krachten aan de post wijdde. Zijn enige overgebleven zoon IV.25 Caspar Franssen, geboren in 1736, trouwde 27 november 1766 in kapel Aeyen onder Bergen met Anna Catharina van Aerssen, hij volgde zijn vader in 1773 op als postmeester en was dus de tweede uit deze familie. In 1766 verrees midden in Tegelen waar thans de manufacturenzaak van L. Gitmans -Franssen gevestigd is, het grote en stoere posthuis. ( Het oude postkantoor was gelegen op de Hoogstraat, nog achter de voormalige pastorie.) Hier vond de post uit allerlei richtingen haar knooppunt. Hier was ook de herberg en het hotel voor de reizigers, de vermoeide paarden werden gestald en de postillon nam weer frisse paarden mee. Hier kruisten zich de grote postwegen van Roermond naar Nijmegen en van Antwerpen naar Weert, Wachtendonk, Wesel, Munster, Hamburg. Koeriers te paard uit Arcen en Dahlen haalden hier de brieven af..
Hoeveel paarden de posterij moest houden blijkt uit een mededeling van 16 november 1792 volgens welke "der posthalter zu Tegelen Franssen nacg gericht des kaiserlichen reichsoberpostambts zu Maeseyck sechs postpferden nebenst einer Chaise zu halten schxfbldig". Het gemeentebestuur en de gerichtsbode moesten toezien dat dit werkelijk gebeurde. Later waren er zelfs acht paarden terwijl vele boeren uit Tegelen hun paarden jaarlijks tegen 40 francs ter beschikking stelden. Deze werden ingespannen als de gewone postpaarden reeds in dienst waren.
De postdienst was in de achttiende euw veel moeilijker dan in de negentiende eeuw. De wegen waren veelal slecht en de wagens zwaar gebouwd.
De paardenpost was in de franse tijd dag en nacht in de weer. Voordurend werden extra posten en estafetten ingelast die in alle richtingen vertrokken, vooral naar Roermond en Geldern. In het jaar 1750 was van Venlo uit een particulieren pardenpost ingesteld naar Maastricht. Dit was gebeurd met verlof van de rijkspostmeester van Wevelinckhoven te Roermond. Dit was echter onder voorwaarden dat men geen brieven mee mocht nemen.
De Venlose postwagen was meer voor personenvervoer en nam alleen tussen Venlo en Roermond dezelfde route als de rijkspost die in Tegelen haar station had. In 1794 kwam de Tegelse post onder frans bestuur. In 1800 werd de brievenpost naar Venlo overgebracht terwijl in 1812 ook een einde kwam aan de paardenpost. Door de geforceerde dienst verloor de familie Franssen in de oorlogsjaren na 1800 in een jaar tijd meer dan honderd paarden. Ofschoon de koning van Holland een gunstige beschikking inzake schadevergoeding in het vooruitzicht stelde werd deze nooit gegeven.
Tot 1935 heeft het ernstige oude pakhuis het beeld van de Tegelese kom beheerst

1 opmerking: